Model 3.30a - Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 93
 

TOELICHTING

  • In de kop wordt tussen de haken het nummer van de betrokken begroting in Romeinse cijfers ingevuld, conform de nummering in de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (zie De inrichting van de rijksbegroting).

  • De verplichtingenbedragen worden net als de uitgaven en ontvangsten getotaliseerd.

  • De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de verantwoordingsstaat worden altijd naar boven afgerond, omdat er bij het naar beneden afronden van de verplichtingen en de uitgaven het risico bestaat dat er te weinig budget wordt geautoriseerd. Dat risico geldt niet voor de ontvangsten. Er mag namelijk meer worden ontvangen dan dat er in totaal in de begroting is geraamd en wordt geautoriseerd. Om één (gelijke) afrondingsmethodiek te hanteren worden daarom ook de ontvangsten naar boven afgerond.

  • De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in het beleidsverslag.

  • De niet-departementale begrotingen (I, IIA, IIB, IV, IXA, XVII, XVIII) hoeven geen apart centraal apparaatsartikel op te nemen. Dit geldt tevens voor de departementale begroting III.

  • In de leeswijzer bij de jaarverslagen van niet-departementale begrotingen wordt vermeld dat er sprake is van een afwijkend regime voor het centrale apparaatsartikel.

  • De apparaatsuitgaven van de niet-departementale begrotingen worden wel inzichtelijk gemaakt in het jaarverslag conform de categorieën van apparaatsuitgaven.

  • De programmaministers maken voor de uitvoering van het programma gebruik van het apparaat van een ander ministerie. Er wordt dan ook geen apart centraal apparaatsartikel in de verantwoordingsstaat opgenomen.